Bijna iedereen stelt vast dat men tijdens de winter in lichaamsgewicht aankomt. Bovendien vallen de eindejaarsfeesten in hartje winter. Dit is logisch omdat we de neiging hebben om meer te eten dan in de zomer terwijl we ons minder bewegen en veel tijd binnenshuis doorbrengen. Dieren in de vrije natuur zoals reeën en elanden in het Noorden bouwen in de zomer voldoende vetreserve op om deze in de winter als er weinig voedsel voorradig is, te gebruiken. Dit is voor hen de enige manier om met weinig voedsel te overwinteren. Vet bevat meer dan het dubbele aan calorieën waardoor deze dieren minder gewicht meesleuren. Net als deze dieren bouwt de mens een vetreserve op, maar blijft heel de winter door verder eten. Daardoor maakt de mens nog meer vetweefsel aan en stijgt zijn lichaamsgewicht. We zouden in de winter minder moeten eten omdat we minder bewegen, minder actief zijn en minder vet verbranden. Er bestaan heel wat misvattingen, want men denkt omdat het koud is dat we meer voedsel nodig hebben.

 

Deze redenering klopt voor de moderne mens niet omdat er door de centrale verwarming in ieder huis een constante temperatuur heerst terwijl we warme winterkleding dragen. De invloed van het koude weer heeft, in tegenstelling tot de rendieren, een veel geringere invloed op ons. Als we ons buiten verplaatsen dragen we een dikke winterjas, warme sjaal, muts en handschoenen terwijl we ons met een verwarmde auto of openbaar vervoer verplaatsen. Er is nauwelijks afkoeling. Als we tijdens de winter een flinke wandeling maken, hebben we het vrij snel te warm omdat we te dik gekleed zijn. Er is geen enkele reden om tijdens de winter meer calorieën tot ons te nemen, want we gebruiken er niet meer, misschien juist minder. We kunnen de klimatologische invloeden van de winter niet uitschakelen zoals minder licht, langere nachten, meer behoefte om te slapen en minder actief zijn, maar die hebben weinig invloed op ons eetgedrag.

 

Een ander veel voorkomend misverstand is dat men denkt tijdens de winter veel warm voedsel en drank nodig te hebben. Veel mensen verheugen zich op een kop warme koffie of soep, maar in feite verwarmen ze daar alleen hun handen mee op. Het lichaam heeft een constante kerntemperatuur van 36 °C. Alles wat warmer is, koelt in ons lichaam af en wat kouder is, wordt opgewarmd. Aan alles wat boven de 40 °C is verbranden we ons en laten we spontaan afkoelen. Het ijsje dat we in de zomer eten, wordt in onze maag opgewarmd. We kunnen in de winter even goed koude voedingsmiddelen eten, want alles wordt op lichaamstemperatuur gebracht. Het is echter nooit aan te raden om te koud voedsel te gebruiken. Als we voedsel eten dat direct uit de koelkast (+ 4 °C) komt, heeft het lichaam veel warmte nodig omdat op lichaamstemperatuur te brengen. Het elders weghalen van warmte kan voor koude rillingen zorgen of de warmtehuishouding verstoren. Kinderen die in de zomer een deel van hun ijsje afslikken, krijgen vaak plotse hoofdpijn door deze koude shock in de maag. In de winter eten we net als in de zomer rauwkost en drinken we koud water. Wie dat niet gewoon is, kan bij de overschakeling tijdelijke reacties ondervinden. Dit zijn aanpassingen van het organisme aan niet vertrouwde situaties. Het is logisch dat men in de zomer extra afkoelende voeding gebruikt omdat het buiten te warm is, maar het is niet logisch dat we in de winter grote hoeveelheden extra warme voeding gebruiken want ons lichaam kent geen warm voedsel.

 

Los van de temperatuur spelen vooral de calorieën een grote rol. Veel mensen hebben in de winter de neiging om grote hoeveelheden calorierijk voedsel te gebruiken. Uiteraard behoren de noten, zaden en pitten tot de typische wintervoeding en dat zijn calorierijke voedingsmiddelen, maar we hebben daar niet zoveel van nodig. In de oertijd toen de mens nog te kampen had met voedselschaarste waren de noten, zachte zaden en pitten door hun hoge voedingswaarde belangrijk voedsel om te overwinteren. We leven nu in een niet vergelijkbare situatie. De verhouding tussen calorierijke en caloriearme voeding bedraagt 20/80 en dat geldt zowel voor de zomer als voor de winter. Het is niet vreemd dat veel mensen tijdens de winter in lichaamsgewicht aankomen. Een deel van hen weet dat in het voorjaar te reduceren door meer te sporten en minder te eten, maar voor veel anderen is dat een stijging van het lichaamsgewicht.

 

In principe is er weinig verschil tussen een zomer- en een wintervoeding, omdat de invloed van de winter door de centrale verwarming en warme kleding is uitgeschakeld. In de winter is er een extra aanbod van wintergroente zoals verschillende soorten kolen, witloof, veldsla, wortelen, knolgewassen enz. Het zijn allemaal voedingsmiddelen die van nature uit overwinteren en heel de winter door vers blijven. Er is heel wat bewaarfruit en ingevoerd fruit zoals tropische vruchten. Gedroogd fruit is eveneens een natuurlijke bewaar techniek. Gedroogd fruit laten we altijd eerst in bronwater gedurende een nacht weken, dan zwellen de vruchten weer op en zijn ze licht verteerbaar. Het verschil tussen winter- en zomervoeding berust veel meer op voedingsgewoonte, tradities en gebruiken. Naarmate we ons meer op de seizoenen richten en gebruik maken van seizoensgebonden voeding, beleven we de seizoenen veel intenser. Dat betekent niet dat we in de winter meer moeten eten, terwijl we dan juist minder verbruiken.