200128210-001
 

De grote Hippocrates, grondlegger van de natuurgeneeskunde, heeft tweeduizend vijfhonderd jaar geleden al gewezen op het belang van de voeding. Sinds die tijd weten we dat voedsel, net als kruiden, een genezende werking heeft. Modern wetenschappelijk onderzoek heeft een aantal stoffen of combinaties van stoffen achterhaald die een farmacologische werking hebben. Men noemt deze stoffen bioactieve substanties of fytochemicaliën. Een aantal voedingsmiddelen worden bij voedingstherapie aanbevolen bij mannelijke of vrouwelijke ziekten. Dat betekent niet dat er typisch mannen- en vrouwenvoedsel bestaat. Ieder levend wezen heeft behoefte aan eiwit, vet en koolhydraten, de drie onmisbare voedingstoffen die voor de nodige warmte-energie zorgen. Daarnaast zijn er hulpstoffen zoals water, vitaminen, mineralen, ballaststoffen en nog vele andere stoffen die in vrij kleine hoeveelheden voorkomen. Ze worden micronutriënten genoemd.

 

Het voedingspatroon van de mens is universeel of zou dat moeten zijn. Omdat er verschillen zijn in lichaamsbouw, energiebehoeften en lichaamsfuncties tussen man en vrouw, zijn er ook verschillen in het voedingspatroon. De man eet grotere hoeveelheden voedsel dan een vrouw, hoewel dit gerelativeerd moet worden. De voedingsbehoefte wordt bepaald vanuit het lichaamsgewicht. Een grote vrouw eet in principe meer dan een kleine man. Mannen hebben meer spiermassa en vrouwen meer lichaamsvet, vandaar verschillen in voedingsbehoeften tussen beide geslachten. Omdat zink een grotere rol speelt in de hormoonhuishouding van de man dan bij vrouwen is de behoefte aan dit mineraal 30% groter bij mannen dan bij vrouwen. Zink is een belangrijk bestanddeel van het mannelijk geslachtshormoon testosteron. Zink is ook betrokken bij het groeiproces bij kinderen. Zink komt in haast alle voedingsmiddelen in grote hoeveelheden voor. Het heeft geen zin om zink in tabletvorm te slikken. Zink uit volle granen wordt niet opgenomen door de aanwezigheid van fytinezuur, maar binnen een gevarieerde  voeding heeft men niets te vrezen. Alleen bij afgelegen bergvolkeren die een eenzijdige graanvoeding gebruikten werd ooit zink tekort vastgesteld, hetgeen er voor zorgde dat daar veel dwergen voorkwamen.

 

De behoefte aan ijzer is bij vrouwen groter dan bij mannen. Mannen hebben slechts 10 milligram per dag nodig, bij vrouwen ligt dit op 15 milligram. Deze behoefte blijft bestaan tot in de menopauze. Dit belangrijk mineraal komt voor in alle groene groenten. Er is een verband tussen ijzer uit groenten en de vitamine C. Wie een te kort heeft aan ijzer doet er goed aan om niet alleen groene groenten te eten maar gelijkertijd voldoende fruit omwille van de vitamine C. Een uitzonderlijke goede bron van ijzer is sesamzaad. Deze kleine harde zaadjes dienen wel vooraf gemalen te worden met een elektrische koffiemolen. Maal alleen wat u per dag nodig hebt, anders wordt het gemalen sesam snel ranzig. Strooi de gemalen sesam in de soep of op rauwe groenteschotel.

 

De  behoefte aan foliumzuur (vit. B.11) is eveneens van het geslacht afhankelijk. De behoefte bij de vrouw in haar vruchtbare leeftijd ligt dubbel zo hoog als bij de man. Foliumzuur vinden we voornamelijk in plantaardige voedingsmiddelen zoals spinazie, broccoli en spruitjes. Zo zijn er ook verschillen in behoeftes tussen man en vrouw bij  vit.E, vit. A, vit K en bij magnesium. Men hoeft zich hier geen zorgen over te maken omdat een gevarieerde voeding met voldoende groenten en fruit, zowel bij man als vrouw, voldoende nutriënten levert. Het lichaam weet wat het nodig heeft. Bij teveel worden deze stoffen uitgescheiden of geneutraliseerd, bij een te kort doen er zich bepaalde symptomen voor. Deze symptomen zijn door artsen en therapeuten goed herkenbaar.