• Suikerziekte type II komt op alle leeftijden steeds meer voor. Vroeger sprak men van ouderdomssuiker, maar tegenwoordig kan iedereen suikerziekte krijgen. Vooral een instabiele bloedsuikerspiegel is een signaal dat niet verwaarloosd mag worden. De uitlokkende factoren zijn goed bekend: een te groot verbruik van toegevoegde suikers, zoetstoffen, stress, spanningen en maatschappelijke druk.

Preventie
Suikerziekte is een vertrouwde, maar ook gevreesde ziekte die voor heel wat ongemak kan zorgen. Er zijn twee soorten, diabetes type I en diabetes type II. Bij type I kan het lichaam geen insuline aanmaken en bij type II is de aanmaak onvoldoende of niet in staat deze volledig te benutten. Type I wordt ook juveniele diabetes genoemd en treedt meestal op voor het 20ste jaar. In dit artikel gaat alle aandacht naar diabetes type II en een instabiele bloedsuikerspiegel, omdat dit een risico op suikerziekte inhoudt. Mensen met een stabiele bloedsuikerspiegel kunnen bij wijze van spreken een hele dag zonder voedsel. Hun lichaam zorgt ervoor dat de verbruikte glucose spontaan wordt aangevuld. Door een ongezonde voeding, gebrek aan beweging en overgewicht kan iedereen suikerziekte krijgen. Mensen met een instabiele bloedsuikerspiegel kunnen niet lang zonder voedsel en hebben de neiging om voortdurend kleine hoeveelheden te eten. Als de bloedsuikerspiegel zakt, ontstaat er een flauwte (appelflauwte). De energie trekt uit het lichaam weg en door iets te eten waarin suiker zit, verdwijnt dit vervelend gevoel. Het is een signaal dat erop wijst dat een verhoogd risico voor suikerziekte type II aanwezig is. Dat kan al vanaf 40 à 50 jaar. Door de toegevoegde suikers te verbannen en te kiezen voor meer beweging wordt het risico opvallend verkleind.

Een chronische stofwisselingsziekte
Suikerziekte, diabetes mellitus, is een chronische stofwisselingsziekte waarbij de pancreas geen (type I) of te weinig insuline (type II) produceert. Daardoor is het lichaam niet in staat om suiker en in mindere mate eiwit en vet te verbranden. Glucose of bloedsuiker hoopt zich op in het bloed en probeert het lichaam te verlaten via de nieren en de urine. De niet gebruikte suikers plast men uit. Daarom kan vaak plassen wijzen op een verhoogd risico, maar kan ook een andere oorzaak hebben. Er zijn trouwens meerdere factoren nodig om aan suikerziekte te denken zoals gewichtsverlies, abnormaal dorstgevoel, zwakte en uitputting, vermoeidheid en vaak een hongergevoel. Een eenvoudig bloedonderzoek bij de huisarts toont aan of u aanleg hebt, in een gevaarzone verkeert of suikerpatiënt bent. De oorzaak van suikerziekte is onbekend, maar komt wereldwijd voor. De sterke toename van suikerziekte, maar ook van een instabiele bloedsuikerspiegel heeft vooral te maken met het massaal gebruik van toegevoegde suikers in voedingsproducten, frisdrank, gebak en snoep. In de EU ligt het verbruik van suiker tussen 37 en 50 kg per persoon per jaar. Toegevoegde suiker, riet- of bietsuiker is geïsoleerde suiker, d.w.z. ontdaan van hun vitaminen, mineralen en andere nuttige stoffen. Het probleem is niet de suiker, maar het ontbreken van deze belangrijke hulpstoffen. Het massaal gebruik van voedingsproducten en E- nummers, maar ook stress, spanningen en maatschappelijke druk worden gezien als belangrijke uitlokkende factoren.

Wat doen we er zelf aan?
De vatbaarheid heeft te maken met genetische aanleg, zeker als suikerziekte in de familie voorkomt, maar het kan ook een verworven ziekte zijn. Het is belangrijk om een onderscheid te maken tussen natuurlijke en toegevoegde suikers. Natuurlijke suikers vinden we in rijp fruit, bessen, honing, appelsiroop, ahornsiroop, diksap enz. Natuurlijke suiker maakt deel uit van een organisch geheel. Het zijn deze natuurlijke suikers die we nodig hebben om ons te beschermen tegen suikerziekte. Banaan is een vrucht die 22% natuurlijke suikers bevat, maar gelijktijdig rijk is aan magnesium, fosfor, calcium, ijzer, fluor jodium, zink, koper, mangaan, chroom en selenium en verder veel vitaminen bevat zoals A, E, K en de vitaminen B1, B3, B3, B5, B6, B7 en C. Een rijpe banaan is voedzaam en brengt de suikerstofwisseling terug in evenwicht. Mensen met een instabiele bloedsuikerspiegel of een verhoogd risico op suikerziekte doen er goed aan om suikerrijke voedingsmiddelen over de dag te spreiden. Eet liever tweemaal een halve banaan. Dat geldt nog meer voor mensen die al suikerziekte hebben omdat hoge pieken in de bloedsuikerspiegel moeten vermeden worden. Er zijn mensen die hun dreigende suikerziekte wisten te voorkomen door meer aandacht aan een gezonde fruitvoeding te besteden. Voedingsmiddelen met een hoge concentratie aan natuurlijke suikers zijn honing, appel- en perensiroop, ahornsiroop, drinksiropen, banaan, druif, dadels en vijgen. Gedroogde vijgen laat men een nacht in water weken, ze zwellen mooi op en zijn beter verteerbaar.

Groentedieet
Een suikerpatiënt is genoodzaakt om fruit en zoete voedingsmiddelen matig en gespreid te gebruiken. Groenten bevatten weinig suikers, alleen knol- en wortelgewassen bevatten zetmeel dat traag in suiker wordt omgezet. Dat geldt ook voor de graanvoeding. Het inschakelen van rauwkost is belangrijk, zeker als men over een gezond verteringsstelsel beschikt. Keukenkruiden zorgen niet alleen voor een aangename smaak en geur, maar behouden hun geneeskrachtige werking. Basilicum is een keukenkruid met een breed werkingsspectrum.

Zoetstof
Omdat de consument zich bewust is geworden dat toegevoegde suikers ongezond zijn, brengen fabrikanten voedingsproducten en frisdrank op de markt die geen toegevoegde suikers bevatten. Op de verpakking staat 0% suiker. Zoetstoffen zijn geen suikervervangers, ze vervangen alleen de zoete smaak. Ze zijn ongezond en houden risico’s in. De hersenen reageren op zoete prikkels op de tong en geven de pancreas opdracht om insuline te produceren terwijl er geen suiker wordt aangevoerd. Insuline doet de bloedsuikerspiegel zakken zodat er behoefte ontstaat aan zoet. Zoetstof doet daardoor het lichaamsgewicht toenemen en brengt de suikerstofwisseling in gevaar. Er zal een moment komen dat wetenschappers op basis van statistieken aantonen dat het gebruik van zoetstof suikerziekte doet toenemen.

Glycemische index (GI)
De glycemische index bepaalt de snelheid waarop suiker wordt opgenomen. Dit is afhankelijk van de aanwezige ballaststoffen. Toegevoegde suiker heeft een GI van 100. De perzik heeft een GI van 15 en de kers staat op 20. Alle voedingsmiddelen waarvan de GI onder de 55 ligt, hebben geen invloed op de bloedsuikerspiegel omdat ze hun suikers traag afgeven. Het volstaat om voedingsproducten waar suiker aan is toegevoegd zoveel mogelijk te vermijden, d.w.z. dat we er matig mee omgaan. Ook mensen met een stabiele bloedsuikerspiegel hebben er alle belang bij om deze voedingsproducten te vermijden. De glycemische lading verkrijgen we als we de GI berekenen volgens de hoeveelheid die we eten. De glycemische lading wordt vooral gebruikt door Gewichtsconsulenten. Om suikerziekte te voorkomen of een instabiele bloedsuikerspiegel te verbeteren, doet men er goed aan om zijn voedingspatroon aan te passen, stress te voorkomen en regelmatig te bewegen.