De vleesconsumptie staat sinds de hormonenmaffia sterk onder druk. Mensen lopen niet meer met het idee rond dat vlees nodig is om gezond te zijn. Alle voedingsdeskundigen zijn het er over eens dat de mens zonder vlees kan, hoe minder hoe beter! Het aantal vegetariërs is flink toegenomen en steeds meer mensen eten minder en vooral minder vaak vlees. Vlees hoeft niet meer alle dagen op tafel te komen. Toch zijn er nog altijd misverstanden rond het gebruik van vlees.


De mens is geen vleeseter.

Het wordt allemaal duidelijk als we het spijsverteringsstelsel van de mens vergelijken met dat van vleesetende roofdieren. Het vleesetend dier of carnivoor heeft een gebit dat gemaakt is om een prooi te doden, ook de klauwen spelen daarbij een rol. Het is opvallend dat een carnivoor zijn gebit maar in één richting kan bewegen. Planteneters en de mens bewegen hun gebit zowel verticaal als horizontaal. Het darmstelsel van de carnivoor is kort en glad omdat vlees, dat voornamelijk in de maag wordt ver-teerd, snel het darmstelsel moet verlaten om rotting in het warme spijsverteringsstelsel te voorkomen. De carnivoren dumpen hun uitwerpselen in een putje dat ze toedekken omwille van de giftige afvalstoffen. Er zijn nog andere eigenschappen. Zo zweten carnivoren niet maar transpireren via hun tong en voetzooltjes, de lever heeft een snellere bloeddoorstroming en meestal hebben deze dieren ook een sterk ontwikkeld reukvermogen. Er zijn talrijke wetenschappelijke vergelijkende studies gemaakt tussen carnivoren en de mens waaruit duidelijk wordt geconcludeerd dat de mens niet gemaakt is om vlees te eten. Dieren eten het warme vlees afkomstig van het pas gedode dier. Alleen aasgieren, die als opruimers fungeren, eten kadavers. De mens is anatomisch en fysiologisch niet in staat om vers, rauw vlees te verteren. Daarom maakt de mens gebruik van gebakken, gekookt, gestoomd of gebraden vlees of verwerkt in worst of andere vleeswaren. Vlees heeft voor de mens weinig smaak, vandaar dat vlees flink wordt gekruid. De vezelige structuur blijft gemakkelijk tussen de tanden hangen, bij carnivoren staan de tanden wijd uiteen, vandaar dat zij geen tandenstoker nodig hebben.


Vlees levert gifstoffen.

Vlees heeft in tegenstelling tot fruit, groenten of granen, geen ballaststoffen, dus geen vezels die opzwellen en de stoelgang bevorderen. Carnivoren hebben dat niet nodig omwille van het kort darmstelsel. Als mensen vlees eten verstoren zij hun spijsverteringsstelsel, de slecht verteerde vleesresten blijven te lang zitten in het lange darmstelsel van de mens. Er ontstaat rotting waardoor talrijke gifstoffen ontstaan en enorm veel bacteriën aangroeien. De moeilijke stoelgang heeft een onaangename geur. Het vlees van een rund blijft zes weken in de koelkamers voor het voor con-sumptie geschikt is, in vaktermen noemt men dat ‘afsterven’. In mensentaal betekent dit een toename van gifstoffen, bacteriën en andere ziektekiemen. Wie aan een stuk rauw vlees ruikt, ruikt het lijkengif dat in vlees aantoonbaar is. Vlees is snel bedorven, zowel voor als na de bereiding. Men hoort wel eens de opmerking dat oudere mensen toch goede vleeseters zijn. Wees daar voorzichtig mee. Vroeger lag de vleesconsumptie erg laag, bovendien heeft een rondvraag bij ouderen aangetoond dat zij matig vlees gebruiken of in combinatie met veel groenten. Grote hoeveelheden vlees vormen een zware belasting van het lichaam. Sterke mensen kunnen daar beter tegen dan zwakke. Bovendien speelt de levenswijze een grote rol. Mensen die fysiek veel inspanningen doen, zullen minder last hebben van de nadelen van vlees. De hoeveelheid en de frequentie speelt een doorslaggevende rol. Van vlees wordt men echt niet gezonder.


Dierenleed

Het vlees dat door de bio-industrie wordt geleverd is van lage kwaliteit. Dieren worden op een te korte periode vetgemest met voer dat voor een verhoogde stofwisseling moet zorgen. Er worden smaakstoffen toegevoegd om de eetlust te verhogen en antibiotica om ontstekingen te voorkomen. Het zijn zieke, zwakke dieren die met moeite het transport naar het slachthuis overleven. Dieren worden geboren om als koopwaar te dienen. Ze leven in gevangenschap en kunnen geen enkel ogenblik zichzelf zijn. Een natuurlijke omgeving ontbreekt volkomen. Dieren worden industrieel gedood en verwerkt. Wie een bezoek brengt aan de bio-industrie of een slachthuis en van dichtbij dit dierenleed heeft gezien, steekt nooit meer een stuk vlees in zijn mond. Een stuk vlees dat voor menselijke consumptie wordt gebruikt, is niets anders dan weefsel van een dood dier, dus een stuk lijk.


Visgebruik

Veel mensen denken dat vis beter is dan vlees. Dat is niet zo omdat vis sneller overgaat tot ontbinding. Op de vismarkt of een viswinkel ruikt men het bederf. Er ontstaat veel meer voedselvergiftiging met vis dan met vlees. Bovendien zijn de zeeën zodanig vervuild dat ze zware metalen en andere gifstoffen bevatten die zich hoofdzakelijk in het vetweefsel vastzetten. Visolie wordt wel eens geprezen omwille van de omega-3-vetzuren maar er wordt nooit verwezen naar de zware vervuiling. Bovendien komen omega-3-vetzuren in hogere concentratie voor in plantaardig voedsel zoals in lijnzaad, noten, zaden en pitten.


Vleesvervangers

Veel mensen en zelfs voedingsdeskundigen lopen vaak met het idee rond dat vlees vervangen moet worden, vandaar de grote keus in vleesvervangers of de sterke aanbeveling van peulvruchten. We zijn van nature geen vleeseters en hebben geen vlees en dus ook geen vleesvervangers nodig. Vlees wordt altijd gezien als de belangrijkste bron van eiwit. Eiwit is inderdaad onontbeerlijk voor de gezondheid. Alle plantaardige voedingsmiddelen bevatten eiwitten. Bij noten, zaden en pitten is dat in hoge concentraties, in fruit en groenten is dat weinig, maar daar worden dan wel grotere hoeveelheden van gegeten. Kaas, eieren en melk leveren eveneens eiwit. Bij het berekenen van vegetarische diëten valt het op dat er absoluut geen tekort is aan eiwit. Er is geen bezwaar tegen vleesvervangers of peulvruchten, deze zijn echter zwaar verteerbaar en belasten de vertering. Sojaproducten zijn erg geïndustrialiseerd en zijn totaal vreemd aan ons spijsverteringsstelsel zoals sojamelk die geen melk is of sojaroom die geen room is, leverworst zonder lever, enz. Er is geen bezwaar als men bij overschakeling naar een vleesloze voeding hier tijdelijk gebruik van maakt, maar het moet niet. Een vleesloze voeding geeft alles wat de mens nodig heeft. Bovendien wordt er meer aandacht besteed aan groenten, fruit, bessen, zuivelproducten, noten, zaden of pitten, met andere woorden het voedsel krijgt meer afwisseling, is aangenamer en ziet er anders uit. Het kan ook met minder vlees!


Blog in samenwerking met:

www.europeseacademie.be

www.natuurgeneeskundigen.be en

natuur-en-gezondheid.skynetblogs.be