Biologische landbouw betekent respect tonen voor het natuurlijk groeiproces van de plant en is meer dan gifvrij gewassen kweken. De residu’s van pesticiden die op of in de gewassen achterblijven, verhogen het risico op ziekten. Het grote nadeel van de chemische landbouw is de té snelgroeiende gewassen. Het zijn zieke planten die door schimmels en insecten worden aangetast waardoor het gebruik van insecticiden en herbiciden noodzakelijk zijn. Omdat de consument steeds bewuster omgaat met voeding en gezondheid komt er vanuit de voedingsindustrie en de chemische landbouw steeds meer nepinformatie die erg verwarrend is. Zo wordt de biologische voeding ten onrechte in twijfel getrokken. Men beweert dat de voedingswaarden, namelijk de hoeveelheid eiwit, vet en koolhydraat bij chemische of biologisch geteelde gewassen dezelfde zijn. Dat is min of meer correct omdat de hoeveelheid voedingsstoffen in een gewas genetisch is bepaald en daar heeft de landbouwmethode geen invloed op. Men stelt wel vast dat bij bioteelt de kwaliteit van de macronutriënten hoger ligt en de micronutriënten in grotere hoeveelheden voorkomen. Het verschil tussen biologisch en niet biologisch ligt op het kwalitatief terrein en daar wordt met opzet geen rekening mee gehouden.  

 

Organische groei

In de biologische landbouw groeit een plant organisch, d.w.z. traag en is er voldoende ruimte om zich te ontwikkelen. Er wordt voorkeur gegeven aan de wisselcultuur om het natuurlijk biotoop min of meer te benaderen. De voedingsbestanddelen worden via het wortelstelsel uit de bodem opgenomen en onder invloed van fotosynthese verwerkt tot macro- en micronutriënten. Planten in de vrije natuur weten hoe ze zich tegen de gevaren uit hun omgeving moeten beschermen door het produceren van specifieke afweerstoffen. Deze worden fytochemicaliën of bioactieve substanties genoemd. Van deze stoffen weet men dat zij net als kruiden een geneeskrachtige werking hebben, o.a. een kankerremmende, een antibacteriële of bloeddrukverlagende werking, enz. Omdat in de biolandbouw geen pesticiden worden gebruikt, moet de plant zichzelf beschermen door voldoende beschermende fytochemicaliën te vormen. Chemisch geteelde gewassen hebben nauwelijks vijanden omdat deze door pesticiden worden vernietigd en daardoor bijzonder arm zijn aan deze belangrijke geneeskrachtige stoffen.

 

Versneld groeiproces

In de chemische landbouw groeien planten dicht bij elkaar in de vorm van monocultuur. Men streeft naar grote opbrengsten op steeds minder grondoppervlakte, maar dat is niet in het voordeel van de kwaliteit van de gewassen. Kunstmeststof heeft als functie het groeiproces abnormaal te stimuleren. Deze gewassen groeien te snel en houden meer water vast waardoor het volume aanzwelt en het gewicht toeneemt. In de volksmond spreekt men terecht van ‘waterzakken’. Met dergelijke zwakke gewassen kan men onmogelijk de gezondheid ondersteunen. Biologische gewassen zijn voedzamer, hebben een natuurlijke smaak, zorgen voor een efficiënte vertering en stofwisseling en geven snel een verzadigingsgevoel, m.a.w. men eet er minder van. Bovendien is biovoeding rijk aan natuurlijke kleur- en smaakstoffen die van grote betekenis zijn voor de gezondheid omwille van hun farmacologische werking. Stijn Bruers is moraalwetenschapper en zegt: ‘Als we biovoeding eten, hebben we meer grond nodig. Dat leidt tot ontbossing.’ Deze bewering is niet correct. De opbrengst ligt 20% lager, maar compenseert zich door een hogere voedzaamheid. De consument die voor bio kiest, heeft minder of geen behoefte aan dierlijk voedsel. Het is immers de intensieve veehouderij die de grootste vervuiler is. Ontbossing heeft vooral te maken met de teelt van soja voor veevoeders. Onderzoekers vertrekken te gemakkelijk vanuit de klassieke vleesvoeding. Indien de bevolking morgen overschakelt op een vegetarische voeding, dan klaart de hemel helemaal op. Een consequente milieuactivist kiest voor een plantaardig voedingspatroon.

 

Groot verschil

In een Duits laboratorium wordt vergelijkend onderzoek gedaan tussen biologische en niet biologische voedingsmiddelen. Om de onderzoekers niet te beïnvloeden worden de te onderzoeken voedingsmiddelen van een merkteken voorzien. Al voor het onderzoek start, herkennen de onderzoekers het verschil aan de uiterlijke kenmerken zoals de structuur, consistentie, de kleur en de geur door de aanwezigheid van een rijk aroma. Men hoeft geen wetenschapper of milieudeskundige te zijn om het verschil tussen bio en niet bio te onderscheiden. Chemisch geteelde gewassen bieden alleen praktische voordelen zoals meer stevigheid, een grotere houdbaarheid, lage verkoopprijs, massaproductie, maar deze voordelen gaan ten koste van de kwaliteit. In het belang van de chemische landbouw en de voedingsindustrie probeert men kost wat kost de indruk te wekken dat bio waardeloos is. Stijn Bruers zegt: ‘Het is zeer onwaarschijnlijk dat je vijf jaar minder lang leeft als je geen biovoeding consumeert.’ Een dergelijke uitspraak is zinloos omdat de behaalde leeftijd afhangt van heel wat factoren.

 

Biologische voeding is meer dan een gifvrije voeding, ze is goed voor de gezondheid en het milieu. Wie hieraan twijfelt, heeft slechte bedoelingen. De chemische landbouw heeft de bodem, het grondwater en de lucht vervuild. Onderzoekers leggen steeds meer een verband tussen de stijging van een groot aantal ziekten en de vervuiling door de landbouw. In heel Europa zien we een sterke toename van de bioboeren en een steeds grotere waardering voor échte voeding die ons van de nodige energie voorziet, beschermt tegen ziekten en de immuniteit verhoogt. Met nepinformatie is de consument niet gediend.