De moderne oncologie heeft de genezingskansen voor een aantal kankers opvallend verbeterd terwijl een aantal vormen niet of moeilijk te behandelen zijn. Het probleem is echter dat men het aantal nieuwe kankergevallen niet kan terugdringen. Men slaagt er in de ziekte beter te behandelen, maar men krijgt kanker niet uitgeroeid. Dat heeft vooral te maken met het vervuilde milieu, het massaal gebruik van industriële voedingsproducten en een aantal psychische en emotionele problemen. De wortel van het kwaad bevindt zich in de cel. Kanker ontstaat door ontsporing van bepaalde functies van de cel, vandaar dat kanker medisch gezien wordt omschreven als een celziekte. Gedurende ons hele leven worden de cellen van buitenaf bedreigd door virussen, vrije radicalen, kankerverwekkende stoffen, enz. maar iedere bedreiging wordt onder normale omstandigheden afgeslagen. Sommige cellen slagen er in om hun genen zodanig te muteren dat deze een kankercel vormen. Dat betekent niet dat zo’n kankercel meteen een gezwel wordt. Daarvoor zijn een aantal specifieke voorwaarden nodig. De cel moet o.a. steeds meer eigenschappen krijgen die hem in staat stellen om te groeien en weefsel te vormen. Een kankercel gaat zich eerst innestelen en gaat dan op zoek naar voedsel via het proces van de angiogenese of de vorming van nieuwe bloedvaten. Een kankergezwel kan zich niet vermeerderen zonder permanente aanvoer van voedsel en zuurstof.

 

Angiogenese is de vorming van nieuwe bloedvaten vanuit bestaande bloedvaten. Dat is een bekend en goed bestudeerd fysiologisch proces. Dit proces vindt bijvoorbeeld plaats tijdens de embryogenese en embryo-implantatie in het endometrium of het slijmvlies van de baarmoeder. Het ontstaan van kanker wordt vergeleken met een bevruchte eicel. Aanvankelijk begint de bevruchte eicel zich vanuit zijn eigen energie te vermenigvuldigen, maar die is beperkt. Om aan voedsel te geraken worden er bloedvaten gevormd zodat er bloed van de moeder naar de vrucht stroomt. Bloed voert voedsel, warmte en zuurstof aan en voert afvalstoffen af. Door het proces van angiognese kan de bevruchte cel zich ontwikkelen van embryo naar foetus. Angiogenese ontstaat eveneens bij wondheling en bij een kankergezwel. Een tumor zorgt er voor dat er nieuwe bloedvaten ontstaan door groeifactoren voort te brengen die zich tot in het dichtstbijzijnde bloedvat verspreiden. Deze hechten zich op de cellen van de vaatwand en zorgen ervoor dat zij zich delen en uiteindelijk nieuwe vaten vormen om de tumor van voedsel te voorzien. Zo kan de tumor blijven groeien. Hij begint eerst binnen te dringen in het omliggende, gezonde weefsel, maar kankercellen kunnen zich ook losmaken van de primitieve tumor en met behulp van de bloedsomloop zich in andere organen vestigen wat uitzaaiing of metastase wordt genoemd.

 

Biologische kankerbestrijding

Bij het behandelen van kanker probeert men de tumorgroei tegen te gaan door de vorming van nieuwe bloedvaten te verhinderen, m.a.w. men probeert de tumor uit te hongeren. Om te kunnen groeien heeft de tumor een constante toevoer van voedsel en zuurstof nodig. Anti-angiogenesemedicatie wordt vooral gebruikt in combinatie met chemotherapie in de behandeling van dikke darmkanker met uitzaaiing in de lever of bepaalde vormen van long- of borstkanker. Deze behandeling gaat gepaard met bijwerkingen. In de biologische kankerbestrijding, als aanvulling op de reguliere behandeling, gaan onderzoekers er vanuit dat bepaalde vruchten een anti-angionese werking hebben. Door het eten van gezonde voedingsmiddelen zoals fruit en groenten worden aan het organisme kleine hoeveelheden kankerremmende stoffen toegediend. Dat kan zowel ter voorkoming van kanker als ter ondersteuning van het genezingsproces. Door het verhinderen van de vorming van nieuwe bloedvaten wordt de toevoer van voedsel en zuurstof afgesneden en sterft de tumor.

 

Kurkuma

Sommige onderzoekers suggereren dat curcumine, een stof uit Kurkuma, de vorming van nieuwe bloedvaten door angiogenese kan verhinderen, waardoor de kankercellen worden beroofd van hun eigen energiebron. Uit onderzoek op dieren en in laboratoria gekweekte kankercellen is gebleken dat curcumine de groei van een groot aantal kankercellen kan stoppen, vooral die van leukemie, dikke darmkanker, borstkanker en kanker aan de eierstokken.

 

Frambozen en aardbeien

Beide vruchten zijn in staat om de celgroei van tumoren af te remmen, afhankelijk van de hoeveelheid polyfenolen. Dierproeven hebben uitgewezen dat het eten van beide vruchten (5% van de maaltijd) een belangrijke vermindering teweeg brengt van tumoren in de slokdarm. Ellaginezuur, een stof die in deze twee vruchten en nog vele andere voor komt, wordt gezien als een krachtige remmer van twee eiwitten die van wezenlijk belang zijn bij het ontwikkelen van bloedvaten bij tumoren, dus bij het proces van angiogenese.

 

Anthocyanidinen

Anthocyanidinen zijn een groep van polyfenolen die zorgen voor de meeste kleuren rood, roze, paars, oranje en blauw in allerlei bloemen en vruchten. Deze pigmenten zijn overvloedig aanwezig in frambozen en rode bessen, maar ook in aardbeien, cranberry’s en in talrijke vruchten en groenten. Ook deze polyfenolen zorgen voor het afremmen van angiogenese. De blauwe bes bevat bovendien delfidine die eveneens een afremmende werking van angiognese kent. Zelfs de vitamine C uit vruchten en groenten heeft een dergelijke werking.

 

In de biologische kankerbestrijding hecht men veel belang aan specifieke voedingsmiddelen bij het behandelen van kankers. Dit betekent niet dat voeding een reguliere behandeling overbodig maakt. Specifieke voeding kan het genezingsproces gunstig beïnvloeden en de nevenwerkingen van de zware chemotherapie draaglijk maken. Fruit, groenten, noten, bepaalde zaden en pitten, honing, stuifmeel, tarwekiemen en nog vele andere voedingsmiddelen bezitten, zoals onderzoeken aantonen, kankerremmende stoffen die een bijdrage leveren in de strijd tegen kanker. Al deze voedingsmiddelen moeten tijdens het genezingsproces rauw worden gegeten omdat deze stoffen zeer kwetsbaar zijn voor warmte, inwerking van zuurstof, maar in minder mate van mechanische bewerking zoals het fijn snijden, raspen of persen. In geïsoleerde vorm werken deze stoffen niet. Het is belangrijk om in het kader van kankerpreventie regelmatig deze voedingsmiddelen te gebruiken.