De campagne van Sire, ‘Laat jongens, jongens zijn’ heeft de discussie rond gendergelijkheid flink doen opwaaien en tongen losgemaakt. Al decennialang worden via de media bepaalde opvattingen en levenshoudingen de wereld ingestuurd die door voortdurende herhaling als waarheid worden ervaren. Wie deze mening niet deelt, wordt meteen tegengesproken of als oerconservatief beschouwd. Iedereen spreekt over vrije meningsuiting, maar het intellectueel verzet is vaak hard, brutaal en agressief. Men moet moed hebben om zijn mening te uiten. Gendergelijkheid is voortgekomen vanuit het standpunt ‘gelijk werk, gelijk loon’ om een einde te maken aan de ongelijkheid tussen man en vrouw. Dit is een rechtvaardige eis waarvoor men een eeuw lang heeft moeten strijden. Te lang heeft de mannenmaatschappij de wereld gedomineerd. Ieder weldenkend mens is het er mee eens dat vrouwen dezelfde rechten en plichten hebben als mannen en dezelfde maatschappelijke mogelijkheden krijgen. Het is echter een ernstige denkfout als men geen onderscheid maakt tussen ‘gelijkheid’ en ‘verscheidenheid’. Mannen en vrouwen hebben absoluut gelijke rechten, maar ze zijn ‘verschillend’ en dat geldt ook voor jongens en meisjes. Verscheidenheid heeft met eigenheid te maken en niets met gelijkheid of ongelijkheid. Het DNA bepaalt bij alle levende wezens de eigenheid op basis van functionele keuzes binnen het geheel. In de moderne psychologie noemt men dit de ‘biologische benadering’.

 

De mens is geen zelfbepalend wezen

Lang is men er vanuit gegaan dat de mens een zelfbepalend wezen is, men noemt dit de ‘maakbare mens’. Men dacht dat men door de intellectuele ontwikkeling in staat zou zijn een wereld de creëren naar eigen inzichten. De zware milieuvervuiling, de opwarming van de aarde, de uitputting van de grondstoffen en degeneratie van de mensheid zijn er de tragische gevolgen van. Straks zullen er zelfdenkende computers zijn, maar zonder beheersing kan dat een ramp worden. De ecologie en de genetica zijn twee recente disciplines die ons denken drastisch hebben veranderd. We leren anders met alles omgaan, vertrekken vanuit nieuwe levenswaarden en laten ons niet meer meesleuren door de stroom van ongegronde theorieën. Jongens en meisjes hebben gelijke rechten en mogelijkheden, maar ze zijn verschillend in denken en handelen en dat is een voorrecht. Het is goed dat de lijn niet meer zo strak wordt getrokken zoals in de eerste helft van de vorige eeuw toen er aparte jongens- en meisjesscholen waren en strikte kleding- en gedragsregels werden opgelegd. Niemand stoort er zich aan dat meisjes met jongensspeelgoed spelen of omgekeerd. Het afdwingen van een strikte gelijkheid druist in tegen het unieke principe van de verscheidenheid.

 

‘Kind en Gezin’ een organisatie die de belangen van het gezin behartigt stuurde een medewerkster op pad om de speelgoedwinkels te controleren op gendergelijkheid. Men stelde vast dat er nog altijd een jongens- en meisjesafdeling is en dat moet volgens deze organisatie dringend veranderen. Het speelgoed moet door elkaar gemengd worden. De winkeliers zien dat niet zitten omdat meisjes meteen naar de afdeling van het meisjesspeelgoed rennen en de jongens naar hun afdeling. De keuze van het speelgoed wordt niet door ‘Kind en Gezin’ bepaald, maar door het DNA van het kind. Dat jongens ravotten, risico’s durven nemen, uitdagingen aangaan en graag de held uithangen, ligt genetisch vast. Dat meisjes voorzichtig en bezorgd zijn, gemakkelijk verantwoordelijkheid dragen en gezond verstand gebruiken ligt eveneens in hun DNA opgesloten en zorgt voor hun eigenheid.

 

Verouderde opvatting

Genderneutrale opvoeding is lang in geweest en zeker nog niet uitgestorven, maar toch zien we een grondige verandering plaatsvinden. Er komt steeds meer verzet tegen deze foute denkwijze. Onlangs las ik op Internet een berichtje van een moeder van drie flinke dochtertjes die genderneutrale opvoeding onzin noemde. Men voedt kinderen op volgens hun eigenheid die in de persoonlijkheid of het temperament is vastgelegd. Vroeger hanteerde men een sterke scheiding tussen het fysieke en de psyche, nu zien we dit als twee aspecten van eenzelfde eenheid. Ook het kind is een eenheid van lichaam en geest en is met zijn omgeving verbonden. Ik heb enkele discussies gevolgd via tv-debatten. Het viel me op dat verdedigers van gendergelijkheid vastzitten in een totaal verouderde opvatting die teruggaat tot de jaren zeventig van de vorige eeuw. In geen geval wensten ze in te gaan op de biologische benadering, want daar houdt hun verhaal op. Het is niet gemakkelijk om een vastgeroeste opvatting los te laten.

 

Positieve ontwikkeling

Het ziet er naar uit dat men anders begint te denken, teruggrijpt naar echte levenswaarden en zich minder laat meesleuren door doctrines en holle woorden. De ecologie heeft ons geleerd dat wij niet ongestraft de natuurwetten kunnen overtreden, maar dat we onszelf straffen. De genetica leert ons dat de persoonlijkheid is aangeboren en in het gender is vastgelegd zodat ieder mens uniek is. Deze uniciteit moeten we koesteren, verder uitbouwen en bijsturen. Werken aan onszelf betekent van binnenuit. De bron van onze mogelijkheden en competenties is ons DNA. Mannen en vrouwen, jongens en meisjes mogen weer zichzelf zijn, diversiteit is niet langer een vloek, maar een rijkdom. Een tijd lang werden alleen mannelijke beroepstitels gebruikt, ook dat enge pad heeft men verlaten. Nu spreekt men weer over politicus en politica, over een leraar en een lerares, een advocaat en advocate enz. Dat zorgt voor duidelijkheid en zet het gender weer voorop. Onze taal kent geen gendergelijkheid. Vanuit een fanatieke houding willen sommige actiegroepen hun ideeën in wetten laten gieten zodat de overheid er controle over heeft. Gaat dit niet echt te ver? Laat mensen zelf beslissen wat ze zinnig en onzinnig vinden. Afdwingen en opdringen is altijd verkeerd. Nu jongens weer jongens mogen zijn zodat meisjes, meisjes kunnen blijven is er weer hoop dat onze samenleving zich normaliseert en dat is een positieve ontwikkeling.